Bezoek en Cadeautjes

Bezoek en Cadeautjes

25 mei 2017

Wat een verrassing toen AIM-Nederland ons een bericht stuurde dat één van heen ons zou komen bezoeken. Gerla van Zandwijk was dé aangewezen persoon om ons te bezoeken. Zelf heeft ze 5 jaar op Madagaskar gewerkt als zendelinge en zou zo gelijk een mooie gelegenheid hebben om, naast ons, ook vroegere vrienden te bezoeken.

Na heel wat berichten heen en weer besloten we dat Jurgen haar in de hoofdstad zou ophalen. We hebben goed gekeken wat we allemaal zouden kunnen doen in Tana want het is te ver om er geen gebruik van te maken. In iedere geval verse groenten! Tana heeft het voldoende. Daarnaast nog meer hout om in en rond het huis nieuwe klussen te klaren. Een algemene controle van de auto en een ritje dokter voor Jurgen die al weken last had van ontstekingen. De tijd zou goed benut worden… Maar zo ver was het nog niet!

Gerla bracht de maand voor vertrek eerst nog een bezoek aan onze kerk ‘de Evangelische gemeente de Ambassade’. Ons thuisfrontcomité wilde dit bezoek benutten door mensen de mogelijkheid te geven om wat mee te geven voor de Hofmannen. Nou, dat hebben ze geweten. Naast de verschillende artikelen die we zelf al aan Gerla gevraagd hadden om mee te nemen, raakte Gerla met een tas van 25(?!) kilo naar huis. Of ze het even mee wilde nemen naar Madagaskar. Men had haar laten weten dat eventueel overgewicht vergoed zou worden. Gelukkig was men Gerla goed gezind op het vliegveld en mocht ze de te zware koffers gewoon inchecken.

In Tana ontmoette Jurgen en Gerla elkaar en afgesproken werd om 16 mei af te reizen naar Maroamboka. De rit moest een dag uitgesteld worden omdat de auto toch wat kleine reparaties nodig had. Onder ander de linker achterrem werkte niet goed. Op Madagaskar zijn twee dingen heel belangrijk: een goede claxon en goede remmen. Ze vertrokken op 17 mei om 03:30 in de ochtend om vervolgens om 17:00 ‘s middags aan te komen.

De kinderen hadden al snel in de gaten dat er een heel grote tas in de auto stond. Tussen alle dozen met groenten en andere spullen weten ze zo’n tas toch wel heel snel te ontdekken. De volgende dag was er dezelfde soort spanning als er in huis hangt in aanloop op Sinterklaasavond. Wat een feest om alles te mogen uitpakken. Stiften, chocolade, snoep, brieven, kaarten, speelgoed, orange-brillen en t-shirts en ga zo maar door! Waar te beginnen? Eerst chocolade eten of eerst spelen… of misschien allebei tegelijk? Het was een groot feest!

Samen met Gerla zijn we het dorp in gegaan om haar voor te stellen. Het was zo mooi om te zien dat de mensen, die voor een jaar geleden nog zo bang voor ons waren, Gerla tegemoet liepen om haar welkom te heten. Gerla sprak nog een aardig woordje Malagasy en dat werd met blijdschap ontvangen. Maar tjonge! Wat is die vrouw groot! Ja, dat was wel het nieuwe praatje in het dorp. Dadan’i Vanya (Jurgen) had het wel van te voren verteld maar om het zelf te zien was een hele belevenis. Maar wacht eens even. Die blanke vrouw is niet alleen lang, ze is ook nog sterk. Gerla was namelijk met Jurgen mee gegaan om water te halen en droeg een jerrycan van 20 liter mee terug naar huis.

Op zondag 21 mei ging Gerla weer weg. Nou dat was wel kort vond men en er werd dus meerdere keren gevraagd of ze het niet leuk en mooi vond in Maroamboka. Nee dat was het niet, konden we de mensen verzekeren. Gerla heeft alleen wel heel veel vrienden op Madagaskar en die moeten natuurlijk bezocht worden. Een nuchtere opmerking was dat het dan niet echt vakantie voor haar was met al dat gereis.

Inmiddels is Gerla weer terug in Tana en heeft nog de nodige bezoekjes af te leggen. We zijn verwend met haar bezoek en de enorme aandacht die we vanuit de kerk hebben gekregen. Het doet goed om te merken dat we niet alleen staan. Iedereen heel erg bedankt!

Zeven weken Maroamboka

Zeven weken Maroamboka

Op het moment van schrijven zijn we net een week terug in ons nieuwe huis. We waren twee weken weg om in de hoofdstad papierwerk te regelen voor de auto en voor onze visa en residentiekaarten. De laatste hebben we op zak, alleen het officiële eigendomsbewijs van de auto heeft nog heel wat voeten in de aarde. Maar dat is een ander verhaal. Hoe zijn we de eerste zeven weken Maroamboka doorgekomen en hoe hebben we het ervaren?

Attractie Hofmann

Het viel natuurlijk te verwachten: de eerste drie weken verzamelde zich dagelijks een grote troep kinderen voor ons huis om te zien wat de ‘vazaha’ (blanke buitenlanders) vandaag zouden doen. Op wandelingen werden we steevast overal gevolgd en de mensen leerden snel onze namen. De namen van de kinderen zijn voor de Tanala prima uit te spreken, maar Jurgen is ‘dadan’i Vanya’ (vader van Vanya) en Katja ‘maman’i Vanya’. Inmiddels is de eerste nieuwigheid eraf en voelen we ons steeds minder circusartiesten.

Nieuwe vrienden

Naar vrienden hebben we niet hoeven zoeken. We kenden natuurlijk Sylvestre al, die aan AIM een stuk van zijn land heeft afgestaan ten behoeve van ons huis. We eten regelmatig samen. We mochten ook kennismaken met de president van de fokontany, een soort hoge gemeenteambtenaar in het gebied rond Sandrohy, waar Maroamboka onder valt.

Een waar geschenk is de vriendschap met maman’i Prisca, onze overbuurvrouw. Vanaf onze aankomst heeft ze zich opgesteld als onze vriendin. Ze schonk ons zelfs een kip, een traditioneel maar kostbaar welkomstgeschenk. Ze helpt ons met inburgeren en over en weer wisselen we eten en kennis uit.

Dan is er nog Menja, de plaatselijke onderwijzer. Hij woont op het erf van maman’i Prisca en heeft gezegd dat hij ons graag wil helpen met het vertalen van bijbelverhalen in het Tanala. Met Jurgen heeft hij al één van de dorpjes, waarop we ons richten, bezocht.

Nieuwe uitdagingen

Wat hadden we graag gewild dat het in orde was: stromend water. Helaas staat er geen druk op de pomp vanwaar een leiding naar ons huis loopt. We moeten dus heel zuinig zijn met water en als het regent zetten we alle zeilen bij om zoveel mogelijk water uit opvangbakken in jerrycans over te gieten zodat we het niet 400 meter verderop bij de pomp hoeven te halen. Die pomp is lastig te bereiken en doet het ook niet altijd. We gebruiken nu het waswater uit de wasmachine om het toilet mee door te spoelen (iedere keer 12 liter!) en we dragen onze kleding meerdere dagen.

En toen was daar in maart eindelijk regen, een cycloon zelfs. Het huis bleek behoorlijk lek. De vloerdelen van de verdieping liepen door naar buiten en als daar lang genoeg regen op valt stroomt het naar binnen en gaat het beneden regenen. Een paar gaten in het dak zijn gelukkig inmiddels dichtgeroest en we zoeken nog naar een oplossing om de verbinding met de verdieping dicht te krijgen zonder de ratten gelegenheid te geven daar nesten te bouwen.

Ratten dus. Wat een vernielers! Tot nu toe hebben ze behalve in ons eten de tanden al gezet in zeep, dekens, kussens, kleding, bakvormen, plastic boterkuipjes, speelgoedpijlen, ballen, pittenzakken, boeken en hout. Vanya heeft weliswaar een jong poesje gekregen, maar het jagen op ratten moet ze nog leren. Intussen bouwt Jurgen een rat-vrije kast onder de trap voor ons verse voedsel en zetten we vallen.

Uitgebreide begroetingen

Als Nederlanders vinden we het al heel wat als we op straat vreemden begroeten met een vriendelijke blik, knik of zelfs korte groet. Nou, dat vindt men hier maar ‘fomba ratsy’ – een slechte manier van doen. Nee, begroeten gaat uitgebreid en daar zijn formules voor die we druk aan het leren zijn. Minimaal vraag je hoe het met de ander gaat, of er nieuws is en druk je uit dat je het fijn vindt de ander weer te zien. Dat mag overigens wel in het voorbijgaan en lekker luidruchtig. Het is dan ook vaak een kakofonie van begroetingen in het dorp. Afscheid nemen is een stuk korter. Iets in de trant van ‘Ik ga weer’ volstaat.

Ver weg

Dat we ver van Nederland zijn wisten we al. Toch ervaren we de afstand nu een stuk intenser: het besef dat het alleen al anderhalf tot 2 uur duurt voordat we op een normaal begaanbare weg zijn, de trage internetsnelheid en de afwezigheid van een postbedrijf hier maken dat we ons af en toe ‘in the middle of nowhere’ voelen. Het maakt ons extra dankbaar voor de sterke auto waarmee we kunnen reizen, de smartphones die we afgelopen najaar hebben gekregen en de brieven en pakketjes die nog steeds in de hoofdstad voor ons aankomen.

Al met al …

hebben we het de eerste periode best zwaar gehad met alle nieuwe indrukken en aanpassingen in leefomstandigheden. Maar het is de moeite meer dan waard. We merken dat God ons de weg heeft gebaand en zijn blij te weten dat er zoveel mensen in Nederland en elders achter ons staan. Hoewel dus misschien wat minder vaak en regelmatig, blijven we ons best doen u op de hoogte te houden van ons wel en wee. Bedankt voor uw betrokkenheid!

Ritje Maroamboka

Ritje Maroamboka

In week 50 gingen we voor het eerst met eigen auto naar Maroamboka. Maroamboka is het dorp waar we gaan wonen en waar bouwers druk bezig zijn met de bouw van ons huis. Dit keer gingen we niet als gezin maar is Jurgen alleen met Issa afgereisd.

Papieren

Aanvankelijk hadden we gehoopt om eerder naar het gebied af te reizen. Het op naam zetten van alle auto papieren en het verkrijgen van een Malagasy rijbewijs vereiste meer tijd dan we verwacht hadden. Inmiddels zijn de papieren binnen… alhoewel, de tijdelijke papieren. De officiële papieren zullen naar verwachting eind december klaar zijn. Het rijbewijs is een ander verhaal. Hiervoor hebben we een visum nodig welke nog minstens zes maanden geldig is. Bij aanvraag van een visum voor het nieuwe jaar krijgen we een papier waarop staat dat de aanvraag bezig is. Met dit papier kunnen we reizen maar het is niet hetzelfde als een visum. De geldigheid van het visum begint al wel te lopen vanaf de aanvraag. Met andere woorden: als het definitieve visum na bijvoorbeeld vier maanden afgeven wordt, is het nog maar acht maanden geldig. We hopen dus dat het visum spoedig afgegeven wordt zodat we het tijdelijke rijbewijs kunnen omzetten naar een definitief rijbewijs.

Meubels

De auto wordt langzaam maar zeker toegerust voor de zware omstandigheden waarin we hem gaan gebruiken. Zo hebben we een grote dakdrager laten maken door plaatselijke metaalbewerkers. Het is een enorm gevaarte (2,30 bij 1,20). We zijn er blij mee omdat we op deze manier makkelijk spullen in en uit het gebied kunnen vervoeren.

Jurgen heeft het bezoek gebruikt om, samen met Issa, een groot deel van onze meubels te brengen. Op het dak werd een zware kast met twee bijzet tafeltjes gebonden en in de auto werden acht stoelen met ons keukengerei vervoerd. Zondag elf december om 05:00 ‘s ochtends vertrokken Issa en Jurgen om vervolgens drie kwartier later al staande gehouden te worden door de politie. De vracht op het dak was geen probleem maar blijkbaar moest er een vergunning zijn voor de lading in de auto. Jurgen kreeg het voor elkaar dat de agent ter plekke een vergunning uitschreef. Met alle Juiste papieren op zak ging de reis verder.

Slechte wegen

De nationale wegen lijken soms meer op Nederlandse gatenkaas dan op een weg. Dit maakt het rijden behoorlijk intensief. Jurgen en Issa kwamen ‘s middags in Abohimahasoa aan. Daar hebben ze overnacht om vervolgens de volgende dag het tweede stuk te rijden. Vlakbij Ifanadiana raakte één van de banden lek. Gelukkig was hulp niet ver weg. Jurgen vroeg een agent om hulp en nadat deze zijn AK47 even aan de kant gezet had, hield hij een vrachtwagen staande. De chauffeur heeft toen met een plaatselijk bewoner het reservewiel onder de auto gezet… Het was niet nodig voor Jurgen om zijn handen vies te maken, zo was de mening van de chauffeur. In Ifanadiana is de band gerepareerd voor € 1,70.

Aankomst

De auto is goed te horen en dus stonden de bewoners van Sandrohy al bij de weg te wachten. Er werd enthousiast gejuicht door de kinderen en velen kwamen even de handen schudden. Na even kort bij praten werd de rit vervolgd naar Maroamboka, zo’n vijf kilometer van Sandrohy. Op deze weg werd de auto goed getest. Diepe geulen afgewisseld met keien die de steile paden, van soms 35% en meer, zeer lastig begaanbaar maken.

Eenmaal door de laatste bocht kan het huis al gezien worden. Snel werden Jurgen en Issa tegemoet gerend en begroet. De auto werd geparkeerd naast het huis van onze contactpersoon en bewonderd door de vele ‘kenners’. Het uitladen was met de vele handen in mum van tijd klaar.

 

Het huis

We waren al geïnformeerd dat het huis niet helemaal volgens de tekeningen gebouwd werd. Onze tekeningen waren veel te bescheiden. Het huis wordt veel groter zodat we, volgens de bouwer, genoeg ruimte hadden voor alle kinderen. Op de begane grond komt een slaapkamer en een gedeelde woonkamer en keuken. Er is een trap naar de eerste verdieping waar, nadat we op een overloop terecht komen, twee slaapkamers voor de kinderen komen. Buiten staat al een aparte ruimte waar we ons kunnen wassen en 15 meter verderop is een toilet gegraven. Het huis staat pal naast een waterbron met schoon water. De druk op deze bron is de meeste tijd van het jaar hoog genoeg om er eventueel een waterleiding op aan te sluiten. Dit laatste gaat de bouwer nog naar kijken. Toen Jurgen en Issa er waren was er al langere tijd geen regen gevallen. Hierdoor stond er niet of nauwelijks druk op de bron. We zullen kijken of we dit kunnen ondervangen door een grote waterton te installeren waarmee we regenwater kunnen opvangen en bewaren. Het huis is gebouwd van hout uit het nabije regenwoud. Het dak is voorzien van golfplaten en de vloer zal van cement worden. De meeste traditionele huizen hebben dat niet wat dan ook tot veel overlast zorgt als het regenseizoen losbarst. We hopen deze of volgende maand met een vriend te gaan kijken naar zonnepanelen en alle bijbehorende elektronica. Zonnepanelen is een luxe die wel meer voorkomt in het gebied. Veel mensen hebben een systeem waarmee ze bijvoorbeeld een telefoon kunnen opladen of een DVD kunnen kijken.

Bezoek

In de twee dagen dat Jurgen en Issa in Maroamboka waren hebben ze ook drie dorpen bezocht. Van twee dorpen waren de mpanjaka’s (koningen) niet aanwezig. Daar hebben we onze groeten gedaan en even met de mensen gesproken. Bij één van de dorpjes hebben we ook de beloofde groepsfoto’s af gegeven. In het laatste dorp was de mpanjaka wel aanwezig. Het was een goed weerzien. De mpanjaka deed erg zijn best om Jurgen’s officiële Malagasy te verstaan. Het werd een leuk en een ontspannen gesprek. Vooral toen Jurgen de verschillende uitspraken van de Malagasy dialecten liet horen werd er luid gelachen. De mpanjaka zei blij verrast te zijn met Jurgen’s vooruitgang in de taal.

Inmiddels zijn Jurgen en Issa, afgeladen met fruitgeschenken, weer terug in Antananarivo. De verwachting is dat Jurgen binnenkort weer naar Maroamboka zal afreizen om diverse spullen, zoals een bed en schoolmaterialen en ander huisraad, te brengen. De bouwer dacht dat we in januari onze intrek wel zouden kunnen doen.

We hebben er zin in om, na maanden van voorbereidingen, te gaan wonen onder de Tanala.

Het gaat hard!

Het gaat hard!

Het is nu enkele maanden na ons gezinsbezoek aan Sandrohy en omgeving. Sindsdien is er veel gebeurd: we kochten een terreinwagen en kregen goedkeuring van de leiding van AIM Madagaskar om te gaan wonen in Maroamboka, een dorpje 2 km van Sandrohy af. Inmiddels wordt er druk gebouwd en is de auto klaar om de reis te maken. Deze maand nog hoopt Jurgen samen met onze oudste zoon Issa te gaan kijken bij de bouw, mogelijk wat te helpen, en contacten te onderhouden.

De auto

Dit is hem dan: onze Nissan Patrol uit 1999. We hebben lang moeten zoeken naar deze mechanische auto, maar eindelijk is het gelukt. Het is belangrijk dat de auto niet alleen een vierwielaandrijving heeft, maar ook dat hij mechanisch is in plaats van elektronisch. Mechanische auto’s zijn een stuk gemakkelijker te repareren, als het nodig is zelfs provisorisch door een leek. Er is geen boordcomputer die uitgelezen moet worden en met wat eenvoudig gereedschap komen we in geval van nood een heel eind. Voor de liefhebbers: het motorblok is een 4,2 liter diesel, 6 cilinders. Klik op de afbeelding om meer foto’s te zien.

We zijn ontzettend blij met de auto omdat we nu veilig en in elk seizoen in en uit het gebied van Sandrohy kunnen reizen. De aanschafprijs maar ook de al gedane reparatie- en aanpassingskosten hebben we volledig kunnen betalen! Er is gul gegeven voor een auto: we zijn daarvan enorm onder de indruk en het onderstreept nog eens dat we er niet alleen voor staan. Hartelijk dank voor het in ons gestelde vertrouwen!

Er blijven nog enkele zaken die de komende maanden moeten gebeuren: een nieuw dashboard (de benzine- en temperatuurmeter doen het niet); een stevige grill aan de voorkant met versterkt plaatmateriaal daaronder om de extra hoge krik te ondersteunen; een dakdrager voor bagage; een nieuwe pomp voor de stuurbekrachtiging en reparatie van de vooras. Gelukkig kunnen we voorlopig al wel de weg op, want het kan op Madagaskar lang duren voor alle onderdelen gevonden zijn.

Een plek onder de zon

Op dit moment wordt druk gebouwd aan ons huis. We stonden versteld toen we een paar weken geleden hoorden dat het huis al half af zou zijn. We gingen er voorzichtig van uit dat bedoeld werd dat al 50% van de materialen was verzameld, maar nee: onderstaande foto’s laten toch duidelijk zien hoe snel het gaat. We hebben goede hoop dat onze nieuwe stek met ongeveer een maand klaar zal zijn, al gaf de bouwer aan dat ze veel last hebben van de regen. We verwachten dat we in het begin van het nieuwe jaar kunnen verhuizen.

De tekeningen voor het huis mochten we zelf maken en zijn hier en daar aangepast door de bouwer… en later, tijdens de bouw, is het één en ander nog iets meer aangepast. Het grondoppervlak wordt zo’n 40m2. Aan weerszijden van de woning komen op de verdieping 2 kamers: één voor de meisjes en één voor de jongens. De begane grond zal voor een derde deel slaapkamer zijn, het andere deel wordt woonkeuken. Het toilet en de wasgelegenheid komen buiten en voor het huis krijgen we een veranda, zodat we overdekt buiten kunnen zitten en de was drogen. Er worden lokale materialen gebruikt: het huis wordt van hout met een cementen vloer en een golfplaten dak.

Volgende week wil Jurgen alvast wat grote meubels naar Maroamboka brengen en gaan kijken bij de bouw. We houden u op de hoogte!

Nu al vrienden

Nu al vrienden

We hebben er lang op moeten wachten, maar eind vorige maand was het dan zover: met het hele gezin brachten we een bezoek aan Sandrohy en de omliggende dorpen. Doordat vrienden ons hun auto hadden uitgeleend konden we de verre reis (540 km / 14 uur reistijd) maken en kennis maken met het gebied waar we hopen te gaan wonen en dienen.

Direct na aankomst stroomde een groot deel van het dorp toe om de vreemdelingen te komen zien: er was een grote interesse en nieuwsgierigheid. We konden terecht in een extra kamer van een woning van een winkelier. Wij – en in het bijzonder de kinderen – werden hartelijk ontvangen in alle opzichten: kinderen uit het dorp kwamen iedere dag handenvol bloemen brengen en er werd flink samen gespeeld. De dames van het dorp vonden het heerlijk als Katja even een praatje kwam maken.

Een impressie van onze reis kunt u hier bekijken:
[wp_fancybox_media hyperlink=”https://www.jurgenenkatja.nl/wp-content/uploads/2019/07/trip-Sandrohy-september-2016.jpg” type=”youtube” width=”640″ height=”360″ url=”https://www.youtube.com/embed/26NzMu8x5Rs?version=3&autoplay=1&fs=1&rel=0″]

Doel van de reis was dat we als gezin kennis zouden maken met het gebied rond Sandrohy en de mensen die er wonen. Verder wilden we ons oriënteren op geschikte woonruimte.

Jurgen had op zijn eerdere reis diverse dorpen bezocht. Ditmaal brachten we in die dorpen een bezoek als gezin. We zijn in 6 dorpen geweest waarbij viermaal een audiëntie bij een ‘mpanjaka’, een koning (dorpshoofd), hoorde. We benadrukten dat we straks, als nieuwe buren, vrienden nodig hebben. Ook vertelden we opnieuw dat we zullen komen om het goede nieuws uit de Bijbel met hen te delen, maar dat we eerst hun dialect moeten leren.

De reacties waren hartverwarmend: in Tsiombivositra gaf het hele verzamelde dorpje aan dat zij onze vrienden willen zijn. Om dat te bevestigen namen we na afloop de foto die u hieronder ziet. De mpanjaka vroeg om bij een volgend bezoek die foto mee te nemen als bewijs van onze vriendschap. Wat betreft een plek om te wonen vertelden ze dat ze bezorgd waren omdat zij geen pomp in de buurt hebben – en hoe moet het met ons als we ziek worden nu er in de buurt geen doktoren zijn? Het raakte ons diep dat onze nieuwe vrienden, in plaats van zich druk te maken om hun eigen behoefte aan water en gezondheidszorg, zich bekommerden om ons!

Onze contactpersoon in de regio, Sylvestre, had voor ons een oplossing wat betreft een huis. 2 km van Sandrohy ligt het dorp waar hij een deel van het jaar woont en een winkeltje heeft. Vlakbij zijn huis is nog een stukje onbebouwd land. Hij is bereid dat af te staan zodat daar voor ons een huis gebouwd kan worden. We zijn erg dankbaar dat er een mooi plekje voor ons is. De komende weken gaan we in gesprek met de leiding van AIM Madagaskar en andere betrokkenen om te zien of dit ook de plek wordt waar we gaan wonen.

Naar de Tanala

Naar de Tanala

Eind april is Jurgen, samen met een leidinggevende, en enkele anderen op verkenningsreis geweest naar de Tanala. De Tanala, een bevolkingsgroep van 1,2 miljoen mensen, bewonen de bosrijke gebieden aan de oostkust. Minder dan 1% van hen is evangelisch (Bijbelvast) christen. Alleen in grotere plaatsen vind je kerken. De kerken hebben niet of nauwelijks visie om hun stamgenoten te bereiken met het evangelie.

De resultaten van de reis waren erg bemoedigend: zowel in de dorpen rond Ikongo als in de dorpen rond Sandrohy zijn zendelingen meer dan welkom. Sommigen hadden wel van Jezus gehoord op de markt in een grotere plaats, maar van echte kennis was geen sprake. In enkele dorpen kwam ongeveer jaarlijks een rondreizende prediker langs, er was dan echter geen gelegenheid om vragen beantwoord te krijgen. Er was een grote behoefte aan gedegen bijbelonderwijs. Hieronder vindt u een videoverslag van de reis.

Het is al langere tijd het verlangen van Africa Inland Mission (AIM) om zendingswerk te starten onder de Tanala. We zitten dan ook met de leiding goed op één lijn. Men ziet ons graag naar het oosten vertrekken. De volgende stap is dat we als gezin een kijkje willen gaan nemen in en rond Sandrohy. Dit is de plaats die per weg bereikbaar is – tenminste als je bent voorzien van een auto met vierwielaandrijving. Ook positief aan Sandrohy is dat daar degene woont die Jurgen en zijn reisgezelschap heeft rondgeleid en voorgesteld in de diverse dorpen. Zo hebben we daar een kruiwagentje. Verder is er een winkel met basisvoedsel en is de afstand tot grotere kustplaatsen – voor eventuele medische zorg – te overzien.

Voordat het zover is willen echter een auto kopen. Zonder auto is het praktisch niet haalbaar onder de Tanala te wonen en werken. Openbaar vervoer gaat er niet naartoe.

Een eigen auto is ook een kwestie van veiligheid. We hebben nu meerdere reizen buiten Tana gemaakt. Iedere keer weer waren we behoorlijk onder de indruk van de rijstijl van de chauffeur. Er wordt haastig en onverantwoord hard gereden. Meermalen werd een ongeluk op het laatste moment voorkomen of liever: ontweken.

Ook in Tana is een eigen auto niet langer een overbodige luxe. Een paar weken geleden gebeurden er drie busongelukken in de stad door roekeloos rijden. Resultaat: 13 doden en schorsingen van de diverse busmaatschappijen. Hierdoor en door aanscherping van de regels is het nu moeilijker dan ooit om als gezin een plek op een bus te bemachtigen.

Wilt u ons aan een auto helpen? U kunt een gift overmaken naar IBAN 91 RABO 0155 6577 12 van AIM International in Wageningen (NL) onder vermelding van ‘project Madagaskar – auto’. Meer informatie kunt u op deze pagina vinden. Hartstikke bedankt!

Studiereis – en wat voor één!

Studiereis – en wat voor één!

We zijn net terug van een maand reizen – en wat voor een maand! Toen de leider van een team zendelingen op een eilandje in het noorden aangaf dat we welkom waren om te komen kijken, gingen we daar gretig op in: een prachtkans om van dichtbij mee te maken hoe het is om te leven onder eenvoudige omstandigheden onder één van de onbereikte bevolkingsgroepen van Madagaskar. En inderdaad: we hebben ontzettend veel geleerd en ervaren. Voor een videoverslag van 18 minuten kunt u kijken op onze multimediapagina.

Het eiland dat we hebben bezocht heet Nosy Mitsio en biedt een thuis aan zo’n 2000 mensen. De eilanders wonen in kleine dorpen en leven van de visserij, houden melkkoeien en verbouwen rijst, kokosnoten, bananen en enkele andere soorten fruit. De mensen wonen in hutten op palen. Voorouderverering en ‘tromba’s’, ceremonies waarbij geesten worden opgeroepen, spelen een belangrijke rol in hun leven. De Antakarana zijn op Nosy Mitsio terecht gekomen toen ze op de vlucht waren voor een kwaadaardige Merina-koningin, zo’n 200 jaren geleden. Er is nog steeds een diepgewortelde haat tegen de Merina, die in en rond Tana wonen.

Eerst waren de eilanders niet zo happig op de komst van de zendelingen. De voorouders werd om raad gevraagd en na veel wikken en wegen mocht het team komen. Het kostte echter veel moeite om geaccepteerd te worden. Nu, ruim een jaar later, waren we er getuige van dat de zendelingen hun plaats hebben ingenomen: er zijn vriendschappen ontstaan en sommigen hebben interesse in het evangelie.

Kelly, bij wie wij logeerden, geeft eens per week les over de Here God op de lokale school. Ze gebruikt daarvoor liedjes, eenvoudige geloofsbelijdenissen en bijbelgedeelten in het Sakalava, een verwant dialect. De leraren en de kinderen zijn razend enthousiast. Toen wij er waren deelde Kelly voor het eerst haar getuigenis (verhaal over hoe zij gelovig is geworden) met de kinderen. Dat was heel bijzonder.

Een ander gezin, Shawn en Angie, houdt zich veel bezig met het bieden van medische hulp en voorlichting, omdat zij beiden verplegers zijn. Jurgen was bij een voorlichting over hygiëne en het herkennen van uitdrogingsverschijnselen. Angie kwam ook nog bij Kelly langs, die een lelijke voetinfectie had opgelopen. Ook Jurgen maakte gebruik van hun medische expertise, hij ontwikkelde een oorontsteking. We hoorden dat je eerder en vaker ziek bent op het eiland en één van de gezinnen had tijdens ons bezoek ook te kampen met meerdere bacteriële infecties. Een ander gezin, dat eerder deel uitmaakte van het team, had eind vorig jaar het eiland verlaten vanwege problemen met de gezondheid.

Weer een ander gezin concentreerde zich op het vertalen en vertellen van bijbelverhalen. Het viel ons op hoe goed zij waren opgenomen in hun gemeenschap. Iedere dag ging Steve mee met de mannen naar het veld en Bekah had veel goede contacten in het dorp. Ze waren helemaal op hun plek. Een video van het verhaal over hoe Jezus een storm stilde kunt u [wp_fancybox_media hyperlink=”hier bekijken” type=”youtube” width=”640″ height=”360″ url=”https://www.youtube.com/embed/E2gjju0hcLY?version=3&autoplay=1&fs=1&rel=0″] (verteld door Steven Orner in het Antakarana).

Het team dat we bezochten is een zogenaamd TIMO-team, een team van beginnende zendelingen die – wonend onder een onbereikte bevolkingsgroep – het vak leren in theorie en praktijk. Er is een curriculum, dat wekelijks op teamdag wordt besproken en daarnaast moeten de teamleden een fors aantal uren besteden in de gemeenschap en aan taalstudie. Het curriculum leidt het team in de fasen van evangelisatie en kerkstichting. Er werd veel gesproken over hoe een kerk eruit zou moeten zien om toegankelijk te zijn voor alle mensen en wel zo, dat de kerk zich vermenigvuldigt zonder al te veel bemoeienis van de zendelingen. Het verlangen is dat de kerk echt van de mensen zelf zal zijn. Een gereedschap wat het team hoopt te gebruiken heet ‘Discovery Bible Study (DBS)’, waarbij alle aanwezigen iets kunnen opmerken over het bijbelverhaal zodat iedereen iets leert. Meer over DBS kunt u hier lezen. Het is ook te gebruiken in westerse context.

Met het team zijn we erg nieuwsgierig naar wat er de komende maanden gebeuren gaat. Meerdere eilanders hebben interesse getoond in het evangelie. De teamleden zijn begonnen met het delen van hun geloofsverhaal met hun buren en maken vorderingen met het vertalen van een verhalenset van 15 belangrijke bijbelverhalen, die gebruikt kunnen gaan worden in bovengenoemde bijbelstudiebijeenkomsten. De spreekwoordelijke lente hangt in de lucht!

We hebben veel geleerd over hoe TIMO-teams werken, over de dynamiek binnen een team en de uitdagingen en de vreugde van het deel uitmaken van een team. Maar we hebben ook ons licht opgestoken over meer praktische zaken: hoe zorg je voor schoon water voor je gezin; hoe houd je mieren, ratten en ander ongedierte op afstand en wat kun je doen om tegemoet te komen aan de nieuwsgierigheid van je buren en ook de eigen behoefte aan privacy?

Tenslotte hebben we natuurlijk ook ontzettend genoten van het leven op het eiland: de kinderen namen bijna dagelijks een duik in de oceaan; we hebben prachtige schelpen gevonden; genoten van nieuwe vriendschappen en gesmuld van de vis die ons meermalen cadeau werd gedaan. We waren er echt even uit.

Taal als bediening

Taal als bediening

Sinds deze maand hebben we een lerares Malagasy die ons thuis les komt geven. Wat een verschil maakt dat! Filamantra (spreek uit: fielaamantsj) staat erop dat we spreken zoals Malagasy dat doen. Het is haar een doorn in het oog dat veel buitenlanders weliswaar keurig Malagasy spreken, maar alle woorden ‘officieel’ uitspreken wat verder niemand hier doet. De Malagasy verstaan je dan wel, maar het is ‘school-Malagasy’ wat erg opvalt en ook moeilijker wordt verstaan. Wij leren dus ‘straattaal’ en dat is te merken ook. Vanaf de eerste lessen hebben we gemerkt dat een enkel goed uitgesproken woord harten opent en ogen doet glinsteren. Het helpt ons ook bij het onderhandelen, omdat meteen duidelijk wordt dat we geen toeristen zijn maar hier wonen. Dat scheelt dus in de portemonnee!

Die correcte uitspraak is wel even wennen. Als we goed Nederlands willen spreken doen we ons best het hele woord uit te spreken. Natuurlijk vervalt er wel eens het een en ander aan het einde van woorden (vinden wordt al gauw ‘vindu’), maar zelden raken hele lettergrepen zoek. In het Malagasy is het echter heel normaal dat één of meerdere lettergrepen niet worden uitgesproken. ‘Wat doe je?’ of ‘Wat gebeurt er?’ vraag je zo: ‘Maninona?’ Je spreekt dat zo uit: /Manienn?/. De aangehouden n is dus de uitspraak van twee lettergrepen! Ook lettergrepen met de uitgang -y vind je in de uitspraak vaak niet terug. Dit is wel even wennen, maar ook leuk!

Wat we mogen afleren is de klank ‘Aah!’ als we iets begrijpen. Dat is namelijk nee in het Malagasy: je schrijft ‘aan’ en zegt zangerig /a-a-ah/ terwijl je je hoofd schudt. Ja is ‘Ieh’ en zeg je /ie-jee/. Het is wat moelijk hieraan te wennen omdat bij ons de a-klank wordt gebruikt voor bevestigingen en de e-klank voor voor ontkenningen of om de aandacht te trekken bij negatieve dingen (voorbeeld: hé, laat dat!) Hier is dat dus precies andersom.

De kinderen krijgen helaas geen les van Filamantra, daar heeft ze niet genoeg tijd voor en dat zou ook erg duur worden. Er wordt niet gewerkt met een uurtarief, maar er geldt een prijs per leerling. Een uur les voor 4 kinderen kost dus vier maal zoveel als een uur les voor 1 leerling! Wij hebben dus apart les genomen, zult u begrijpen. Wat we doen voor de kinderen is dat we rond de maaltijden zelf korte lessen geven. Zo herhalen we wat we hebben geleerd en dat helpt ons ook weer. De kinderen hebben deze steun wel nodig, want in tegendeel tot wat wel wordt beweerd (kinderen leren de taal vanzelf) komt de taal hen niet aanwaaien.

Als gezin leren we ook nog op een andere leuke manier: we zingen Malagasy kinderliedjes. Hieronder kunt u meegenieten van onze favorieten:

‘Tia zaza’ – een liedje met een tekst die doet denken aan ‘Jezus houdt van alle kleine kinderen’.

‘Iza no namorana’ – dit is Dani’s favoriet, vanwege de ‘gekke’ politieagent. De tekst komt sterk overeen met ‘Zeg, wie heeft geschapen …’

‘Miantso anao Jesosy’ – een wat ‘volwassener’ lied met daarin de oproep terug te keren naar Jezus, die ons roept en van ons houdt. Vanya kan hier heel erg van genieten.

Waarom besteden we nu zoveel tijd aan taal? De neiging bestaat om te denken dat het leren van de taal een voorwaarde is, een middel, om later te dienen. Taal is echter nu al bediening. Door het leren van de taal positioneren we ons als leerlingen, stellen we ons nederig op, net als Jezus. In onze houding, door onze interesse in de taal en cultuur en onze inzet Malagasy te spreken getuigen we van God’s liefde. God kwam immers in Zijn Zoon naar deze aarde als mens, maakte verzoekingen door als wij en vereenzelvigde zich in alles met ons. Taal is voor ons de belangrijkste manier om ons te vereenzelvigen met de Malagasy: hen te leren begrijpen, naast hen te staan en oprechte liefde en betrokkenheid te tonen. In dat proces staan wij voorlopig aan de ontvangende kant: in alles hebben we hulp nodig en stellen we ons nederig op. Wij komen niet als betweters, maar als handen en voeten van onze Heer.

We hebben een korte film gemaakt van onze taallessen, waarin Jurgen aan het begin nog eens kort uitlegt wat het belang is van het spreken van de lokale taal:

Knus in de bus en andere verschillen

Knus in de bus en andere verschillen

We zijn hier nu bijna 2 maanden. Hoe ziet ons dagelijks leven in Tana eruit? Wat is anders? En wat is hetzelfde? We zetten het even op een rij.

Water – Rano

In ons huis hebben we stromend water uit de kraan. Dat is niet voor iedereen zo. Vele Malagasi halen water uit een tappunt langs de weg. Soms is die kraan van hen (er zit dan een slot op), soms is het een openbaar tappunt. Wij hebben dus water uit de kraan, maar echt betrouwbaar is dat niet. Met name in het regenseizoen ontbreekt de druk nogal eens. In de keuken hebben we dan ook 2 grote emmers met zo’n 15 liter water als reserve. Daar maken we regelmatig gebruik van.

Het water uit de kraan drinken we liever niet. Er kunnen teveel bacteriën, virussen of parasieten in zitten. Ook veel Malagasi gebruiken gefilterd water of kopen water voor omgerekend € 0,42 per anderhalve literfles. Eén van de klusjes van de kinderen is dan ook het waterfilter bijvullen, flessen vullen en koud zetten en de emmers met voorraad bijvullen.

De smaak van het water is niet geweldig. Ook na filteren smaakt het water lichtelijk naar zwembadwater. De kleur is veranderlijk. Soms komt er modderwater uit de kraan, maar meestal is het helder. Aan de fiters uit het waterfilter is duidelijk te zien dat er altijd wel wat rood stof – de grond van Madagascar heeft een terra cotta kleur – in zit.

Eten – Sakafo

Qua eetpatroon hebben wij niet veel veranderd. We eten nog steeds 2 maaltijden gebaseerd op granen (brood / pap) en een warme hap in de avond. Het kost wel iets meer moeite om de ingrediënten te krijgen. Voor broodbakmix moeten we een km of 10 reizen en voor meel zo’n 20 km. We bakken ons brood zelf, want donker brood is moeilijk te krijgen en is erg duur (ongeveer € 1,50 voor een half brood).

Het Malagasi dieet is gebaseerd op rijst. Sommige gezinnen eten het iedere maaltijd: vary (rijst) met loka (wat je bij de rijst eet). Het middagmaal is het meest uitgebreid. De ingrediënten voor een Malagasi maaltijd zijn overal te krijgen. Bijna iedere straat heeft meerdere kraampjes met groenten en fruit en ook kleine buurtwinkeltjes zijn goed vertegenwoordigd. De kosten daar zijn laag: een kilo tomaten of sperciebonen kost een cent of dertig.

Voordat we aan het koken beginnen moeten we de groenten en het fruit goed wassen. Niet zelden wordt de koopwaar op plastic zeilen, een halve meter van een vuilstort of open riool – uitgestald. Ofwel alle verse waar moet goed gespoeld worden met gefilterd water (kost veel water!) of 10 minuten weken in water met een druppel chloor. Dat laatste proef je gelukkig niet of nauwelijks.

De was – Manasa lamba

Wassen gebeurt in de meeste gezinnen op de hand. Wie een beetje geld heeft huurt daarvoor een mpanasa lamba, een wasvrouw, in. Wasmachines zijn wel te koop, maar voor dat geld kun je een wasvrouw 3 jaar lang aan een deeltijdbaan helpen. Gelukkig hebben wij een dame die ons tweemaal per week helpt met de was. Het wassen van onze kleding, handdoeken, luiers en linnen neemt per week meer dan een volle werkdag in beslag. Een nadeel van het wassen op de hand is dat kleding van al dat schrobben een stuk sneller slijt.

De was drogen we buiten aan de lijn. Het is duidelijk te zien dat de zon hier krachtig schijnt: de kleuren vervagen snel. Laatst deed Jurgen een zwart t-shirt aan waarvan we meteen zeiden dat goed te zien was dat hij dat shirt sinds ons vertrek uit Nederland nog niet gedragen had. De was droogt snel in de zon, maar nu het regenseizoen is zijn we vaak net te laat met het binnenhalen en is alles weer kletsnat – extra spoelen zeg maar.

Vervoer – Fiara

We hebben nog geen eigen fiara – voertuig – en daar zijn we blij om. Doordat we gebruik maken van de benenwagen en de bus maken we contact met mensen en leren we weer wat meer van de taal. Mensen verwonderen zich wanneer blanken gebruik maken van de bus of lopen, ze zijn er meer aan gewend dat blanken een eigen auto hebben of een taxi nemen.

In de bus is het knus. Voorin bij de chauffer zijn 2 zitplaatsen. Daarachter zijn 5 rijen met aan weerskanten 2 stoelen. In het gangpad kan een stoeltje naar beneden geklapt worden en zo heb je 28 personen aan capaciteit. Daarbij komt nog de ‘conducteur’ die de achterdeur bedient, roept waar de bus heen gaat en geld int, en dan nog de kinderen die op schoot zitten en de mensen die achterin en op de bumper staan. Tijdens drukke ritten blijken er zomaar 40 mensen mee te kunnen. Heuvel op moet er dan flink gas gegeven worden!

Lopen doen we als we naar de markt een paar kilometer verderop gaan. Voor de frisse neus hoeven we dat niet te doen, want er hangt veel smog in de lucht. Echt veilig is een wandeling langs de weg ook niet, want een stoep is er niet. Sommige Malagasi hebben een fiets, maar daar wagen wij ons niet aan, want ook fietspaden zijn er niet.

Reizen in een gewone auto is ook anders dan in Nederland. Gordels – als ze er al zijn – worden niet of nauwelijks gebruikt en speciale kinderstoeltjes zijn er niet. Het aantal mogelijke passagiers mag je ook hier ruim zien: in een normaal formaat auto passen makkelijk 3 volwassenen en 8 kinderen als je de achterbak gebruikt (een favoriete plek bij onze kinderen!).

De taal: Malagasy

Iets wat duidelijk anders is, is de taal. Malagasi is heel anders dan de Europese talen, afgezien van de vele Franse (bijna) leenwoorden als ‘fromage’, ‘tomobile’ en ‘broussi’. Gelukkig onthouden we steeds meer woorden. De zinsopbouw en grammatica is wel wat raadselachtig voor ons. Het onderwerp komt bijna altijd achteraan en werkwoorden worden alleen vervoegd voor verleden en toekomende tijd, maar niet voor het onderwerp. Er zijn veel voorzetsels van plaats om precies aan te kunnen geven waar iets is. Een favoriete zin van Katja is: ‘Manana zanaka dimy aho’, wat zich letterlijk laat vertalen als ‘Hebben eigen kinderen vijf ik.’

De Malagasi worden er heel erg blij van als we ons beperkte Malagasi laten horen. Ze lijken nog vrolijker te worden als Jurgen laat weten geen Frans te spreken. Zijn favoriete zin is: ‘Tsy mahay teny Frantsay i aho’, wat zich letterlijk laat vertalen als ‘Niet goed zijn in taal Frans ik.’ Ze vinden het fijn wanneer je je best doet om hun taal te gebruiken en erg complimenteus. We doen ons best de mensen vriendelijk te begroeten en daarin is het hier al net als thuis: de mensen worden er blij van en zien je graag.

School – sekoly

De meeste kinderen in Tana gaan gewoon naar school, al komt kinderarbeid hier en daar wel voor. De voorkeur van ouders is dat hun kinderen naar een privéschool gaan. De meerkosten daarvan bedragen ongeveer 7 euro per maand per kind. Daarmee zijn hun kinderen verzekerd van iedere werkdag school van ongeveer half 8 tot 12 en van 2 tot half 5. De openbare scholen staan niet zo goed aangeschreven omdat de leraeren niet altijd komen opdagen en de kwaliteit van de lessen laag ligt. Op woensdagmiddag zijn de kinderen hier ook vrij, maar middelbare scholieren hebben daarentegen ook les op zaterdagmorgen. Na school moet er nog een flinke portie huiswerk gemaakt worden. Kinderen maken dus lange dagen.

Naar aanleiding van het Malagasi ritme (vroeg opstaan, lange middagpauze en vroeg naar bed) heeft Katja de schooltijden van onze kinderen ook wat aangepast. Ze krijgen na de lunch rusttijd op hun bed en daarna les tot 4 uur. Het is tot nog toe een uitdaging om alle werk gedaan te krijgen. Er worden in ons huis vier talen geleerd (Nederlands, Engels, Duits en Malagasi) wat de nodige tijd kost. Ook zijn er veel onderbrekingen: we krijgen spontaan bezoek, gaan naar de markt, Siemen heeft aandacht nodig, etc.

Post – posta

Iets waar we wel erg aan moeten wennen is de post. Van de posterijen maken maar weinig Malagasi gebruik. Brievenbussen om post in te deponeren zijn we nog nergens tegengekomen. Postkantoren zijn ook erg dun gezaaid.

Om post te ontvangen hebben wij een postbus in de binnenstad. Iedere week haalt een teamlid de post op. Als er een pakket is binnengekomen moeten we dat persoonlijk gaan afhalen – een halve dag werk (zie vorige nieuwspagina). Post vanuit Nederland doet er ongeveer een maand over om hier aan te komen. Post naar Nederland zo’n drie à negen weken. Vanaf onze aankomst hebben we (vooral Abbey) al meerdere brieven verstuurd, maar sommige kwamen pas in januari aan.. We zijn erg dankbaar voor onze internetverbinding!

Twee ritjes naar de stad

Twee ritjes naar de stad

Katja heeft een paar weken geleden twee Nederlandse boeken besteld. Ze werden na15 Madagaskar verstuurd. Om het pakketje te halen moest Katja naar Analakely, Tana reizen (17km). Omdat alle bussen vol waren moest ze het eerste stuk met de taxi. Het tweede traject ging ze met de bus. Met een tweede bus arriveerde ze uiteindelijk in Analakely. Daar moest ze eerst een stuk bergopwaarts lopen om bij het postkantoor te komen. Hier kreeg ze een stempel en handtekening waarmee ze weer naar beneden moest voor een tweede postkantoor. Op dit kantoor wilde ze eerst nog haar paspoort zien en moest ze een handtekening zetten om vervolgens nog een stempel te krijgen. Samen met de stempels, handtekeningen en 2000 ariary kon ze haar pakket in ontvangst nemen. Gelukkig was er een bus die het hele eind in één keer terug reed. Al met al was Katja 4 uur zoet om een pakketje op te halen.

Vandaag gingen Vanya en ik (Jurgen) naar de apotheek in Akorondrano, Tana (14km). Daar hadden we de vaccinatie voor Siemen besteld. We vertrokken om 10 uur ’s ochtens met de bus. Dertig minuten later moesten we overstappen. We arriveerde om 12 uur bij de apotheek. We gingen eerst even snel naar de Jumbo (supermarkt) om volkorenmeel te kopen. Daarna liepen we terug om te ontdekken dat de apotheek tot 13:30 gesloten was. We kochten wat brood om te eten en hebben het afgewacht. Toen we de vaccinatie hadden wilden we weer terug naar Mandriambero. Alle bussen waren overvol en stopten niet voor meer mensen. Na een uur gewacht te hebben begon het te regenen en hebben we maar een taxi genomen. Net op tijd want het begon te hozen. De taxi was wat oud en er ontbrak een raam. Daarbij kwam ook nog dat het dak niet meewerkte in ons voordeel (lek). De taxi moest erg langzaam rijden omdat er anders water in de motor kwam. We hebben verschillende keren stil gestaan door toedoen van natte bougies… Al met al, arriveerde we thuis om 15:40 EN het beste van alles is dat we Siemen’s vaccinatie hebben. Het kostte ‘maar’ zes uurtjes om het te halen 🙂