Dichtbij en toch ver weg

Dichtbij en toch ver weg

Tja, daar zitten we dan. Eindelijk terug in Nederland. Eindelijk verlof. Even lekker genieten van alle luxe en dingen doen die anders niet kunnen. Naar het theater; bioscoop; op bezoek bij familie en vrienden; presentaties en woordverkondigingen verzorgen; naar het zwembad; musea en ga zo maar door. Maar nee, in plaatst van leuke gesprekken hebben we het vooral over die ellendige pandemie veroorzaakt door Covit-19 (SARS-CoV-2) oftewel het Corona virus. Een virus, waarvan de familie niet onbekend was, maar zich vooralsnog beperkte tot de Aziatische streken.

Hoe we ons voelen? Dat wordt regelmatig gevraagd. Nou ja, teleurgesteld natuurlijk! Verdrietig ook. Zowel Katja’s ouders als die van mij (Jurgen) lopen alle vier tegen de 80 en zijn ook vanwege gezondheid een risicogroep. Op het moment van schrijven maken zij het goed en daar zijn we dankbaar voor. Maar wat een verdrietige toestand voor zo veel anderen.

Ons gezin komt hier wel weer bovenop. In Maroamboka leven we ook redelijk geïsoleerd en zijn dus wel wat gewend. Thuisonderwijs? Voor ons niet nieuw. Niet zomaar even naar de supermarkt? Ook niet vreemd. Dagen in huis zitten? Tijdens het regenseizoen is dat de regel. Geen wc papier? …Dat hebben wij in Maroamboka niet eens.

Maar dan de medelanders. Een gevoel van paniek, machteloosheid en ontgoocheling. Dit waren we in Nederland niet meer gewend. Wat nu? Alles wat zo gewoon was kan niet meer. De hele dag berichtjes op je telefoon schrijven en lezen gaat ook vervelen. En wat nu als ik het virus ook krijg?

Toch prijzen wij ons gelukkig dat we juist nu in Nederland zijn. De zaken zijn hier geregeld. De ziekenzorg krijgt de hoogste prioriteit. Het sociale vangnet voor gedupeerden kan veel klappen opvangen. Stel nu dat men ziek wordt dan kan men nog steeds de zorg krijgen die men nodig heeft. We mogen ook nog gewoon boodschappen doen en, als iedereen ff normaal doet, is er voldoende. Zoals Rutte zei: “Er is zoveel [wc papier], we kunnen [met zijn allen] tien jaar poepen”.

Met verdriet en zorg in ons hart volgen wij de situatie op Madagaskar. Hoe anders is het daar! Social distance? Wow, ben je wel eens op de markt geweest in een willekeurig stadje. Of heb je wel eens gezien hoe mensen leven? De meeste woningen in een grote stad zijn niet te betalen dus wonen mensen met het hele gezin in kamers. Daar kunnen ze slapen en schuilen voor de regen maar oom daar de gehele dag in te zitten brengt grotere gevaren met zich mee dan Corona. Alles, maar dan ook alles is sociaal op Madagaskar. Het is oneerlijk om te roepen dat ze daar maar even mee moeten ophouden. Dat zou zoiets zijn als het verbieden van het gebruik van internet door particulieren. Laat dat even tot je door dringen.

Gisteravond lazen we het persbericht van President Rajoelina. Veel mensen vinden het een grote boef. Maar nu lijkt het er toch op dat deze boef de zaak Corona heel serieus neemt. Er zijn nu 12 besmette mensen bekend en ze zijn allemaal geïsoleerd. Ongekende maatregelen zijn getroffen. De hoofdstad, Antananarivo, en de grote haven, Tamatave, zijn compleet afgesloten. Geen openbaar vervoer; gezondheids controle punten; Alle kleine winkels een marktjes dicht; Mensen mogen alleen in hun eigen wijk boodschappen doen (1 persoon per huishouden); Verboden om je buiten te begeven tussen 20:00 en 05:00; de voedselprijzen zijn bevroren op straffe van een boete. President Rajoelina spreekt het volk elke avond toe. Om 20:00 op de nationale zender kunnen de Malagasy op de hoogte blijven wat betreft de huidige situatie. Madagaskar is geen onbekende met epidemieën, denk aan de bijna jaarlijkse uitbraken van de pest. Laten we bidden dat de regering ook deze epidemie kan beteugelen.

Ons hart gaat uit naar de Malagasy. Vanwege de vaak slechte omstandigheden waarin men leeft zijn zelfs jonge mensen bevattelijk. Ze ogen sterk. Ze sjouwen 50kg rijst op hun schouders. Maar eenzijdige voeding en onhygiënische, met ratten en parasieten geplaagde woningen, is vragen om een zwak immuunsysteem. Daar komt bij dat veel Malagasy simpelweg doodsbang zijn en een zeer fatalistische houding hebben. Wij horen het maar al te vaak zeggen door onze Malagasy vrienden: “Tja, zo is het nu eenmaal. De Malagasy gaan nu eenmaal snel dood”. Wat doet het ons pijn als ze zo spreken. Wat zouden we graag zien dat ze moedig in het leven konden staan. Dat ze zich zouden beseffen hoeveel ze zelf aan hun ‘lot’ kunnen veranderen. En bovenal, dat ze zich zouden beseffen dat de Almachtige niet ver weg is. Dat Hij Zelf in Zijn Woord naar de wereld is gekomen om haar te redden. Redden van Corona? Redden van de pest? Mogelijk, maar nee, ik denk aan een stuk vrijmoedigheid die komt met het vertrouwen dat Jezus je gered heeft voor de eeuwigheid. Hier onder een citaat van Martin Luther in de tijd dat de pest rond ging als een brullende leeuw, verslindende wie hij maar verslinden kon:

“Ik zal God barmhartig vragen ons te beschermen. Dan zal ik alles ontsmetten, de lucht helpen zuiveren, medicijnen toedienen en zelf innemen. Ik zal plaatsen en personen vermijden waar mijn aanwezigheid niet nodig is zodat ik niet besmet raak en daardoor mogelijk anderen te belasten en te besmetten en zo hun dood te veroorzaken als gevolg van mijn nalatigheid. Als God mij tot Zich zou willen nemen, zal Hij mij zeker weten te vinden. Maar, dan heb ik gedaan wat Hij van mij verwachtte en daarom ben ik niet verantwoordelijk voor mijn eigen dood of de dood van anderen. Maar als mijn buren mij nodig hebben, zal ik die plaats of persoon niet vermijden, ik zal vrijuit gaan zoals ik hierboven heb vermeld. Kijk, dit is het godvrezende geloof dat we mogen hebben omdat het noch hoogmoedig noch onbezonnen is en ook verzoeken we God er niet mee.”

Luther’s Works; Vol. 43, pag. 132 (vertaling: Jurgen Hofmann, 2020).

Zeven weken Maroamboka

Zeven weken Maroamboka

Op het moment van schrijven zijn we net een week terug in ons nieuwe huis. We waren twee weken weg om in de hoofdstad papierwerk te regelen voor de auto en voor onze visa en residentiekaarten. De laatste hebben we op zak, alleen het officiële eigendomsbewijs van de auto heeft nog heel wat voeten in de aarde. Maar dat is een ander verhaal. Hoe zijn we de eerste zeven weken Maroamboka doorgekomen en hoe hebben we het ervaren?

Attractie Hofmann

Het viel natuurlijk te verwachten: de eerste drie weken verzamelde zich dagelijks een grote troep kinderen voor ons huis om te zien wat de ‘vazaha’ (blanke buitenlanders) vandaag zouden doen. Op wandelingen werden we steevast overal gevolgd en de mensen leerden snel onze namen. De namen van de kinderen zijn voor de Tanala prima uit te spreken, maar Jurgen is ‘dadan’i Vanya’ (vader van Vanya) en Katja ‘maman’i Vanya’. Inmiddels is de eerste nieuwigheid eraf en voelen we ons steeds minder circusartiesten.

Nieuwe vrienden

Naar vrienden hebben we niet hoeven zoeken. We kenden natuurlijk Sylvestre al, die aan AIM een stuk van zijn land heeft afgestaan ten behoeve van ons huis. We eten regelmatig samen. We mochten ook kennismaken met de president van de fokontany, een soort hoge gemeenteambtenaar in het gebied rond Sandrohy, waar Maroamboka onder valt.

Een waar geschenk is de vriendschap met maman’i Prisca, onze overbuurvrouw. Vanaf onze aankomst heeft ze zich opgesteld als onze vriendin. Ze schonk ons zelfs een kip, een traditioneel maar kostbaar welkomstgeschenk. Ze helpt ons met inburgeren en over en weer wisselen we eten en kennis uit.

Dan is er nog Menja, de plaatselijke onderwijzer. Hij woont op het erf van maman’i Prisca en heeft gezegd dat hij ons graag wil helpen met het vertalen van bijbelverhalen in het Tanala. Met Jurgen heeft hij al één van de dorpjes, waarop we ons richten, bezocht.

Nieuwe uitdagingen

Wat hadden we graag gewild dat het in orde was: stromend water. Helaas staat er geen druk op de pomp vanwaar een leiding naar ons huis loopt. We moeten dus heel zuinig zijn met water en als het regent zetten we alle zeilen bij om zoveel mogelijk water uit opvangbakken in jerrycans over te gieten zodat we het niet 400 meter verderop bij de pomp hoeven te halen. Die pomp is lastig te bereiken en doet het ook niet altijd. We gebruiken nu het waswater uit de wasmachine om het toilet mee door te spoelen (iedere keer 12 liter!) en we dragen onze kleding meerdere dagen.

En toen was daar in maart eindelijk regen, een cycloon zelfs. Het huis bleek behoorlijk lek. De vloerdelen van de verdieping liepen door naar buiten en als daar lang genoeg regen op valt stroomt het naar binnen en gaat het beneden regenen. Een paar gaten in het dak zijn gelukkig inmiddels dichtgeroest en we zoeken nog naar een oplossing om de verbinding met de verdieping dicht te krijgen zonder de ratten gelegenheid te geven daar nesten te bouwen.

Ratten dus. Wat een vernielers! Tot nu toe hebben ze behalve in ons eten de tanden al gezet in zeep, dekens, kussens, kleding, bakvormen, plastic boterkuipjes, speelgoedpijlen, ballen, pittenzakken, boeken en hout. Vanya heeft weliswaar een jong poesje gekregen, maar het jagen op ratten moet ze nog leren. Intussen bouwt Jurgen een rat-vrije kast onder de trap voor ons verse voedsel en zetten we vallen.

Uitgebreide begroetingen

Als Nederlanders vinden we het al heel wat als we op straat vreemden begroeten met een vriendelijke blik, knik of zelfs korte groet. Nou, dat vindt men hier maar ‘fomba ratsy’ – een slechte manier van doen. Nee, begroeten gaat uitgebreid en daar zijn formules voor die we druk aan het leren zijn. Minimaal vraag je hoe het met de ander gaat, of er nieuws is en druk je uit dat je het fijn vindt de ander weer te zien. Dat mag overigens wel in het voorbijgaan en lekker luidruchtig. Het is dan ook vaak een kakofonie van begroetingen in het dorp. Afscheid nemen is een stuk korter. Iets in de trant van ‘Ik ga weer’ volstaat.

Ver weg

Dat we ver van Nederland zijn wisten we al. Toch ervaren we de afstand nu een stuk intenser: het besef dat het alleen al anderhalf tot 2 uur duurt voordat we op een normaal begaanbare weg zijn, de trage internetsnelheid en de afwezigheid van een postbedrijf hier maken dat we ons af en toe ‘in the middle of nowhere’ voelen. Het maakt ons extra dankbaar voor de sterke auto waarmee we kunnen reizen, de smartphones die we afgelopen najaar hebben gekregen en de brieven en pakketjes die nog steeds in de hoofdstad voor ons aankomen.

Al met al …

hebben we het de eerste periode best zwaar gehad met alle nieuwe indrukken en aanpassingen in leefomstandigheden. Maar het is de moeite meer dan waard. We merken dat God ons de weg heeft gebaand en zijn blij te weten dat er zoveel mensen in Nederland en elders achter ons staan. Hoewel dus misschien wat minder vaak en regelmatig, blijven we ons best doen u op de hoogte te houden van ons wel en wee. Bedankt voor uw betrokkenheid!

Nu al vrienden

Nu al vrienden

We hebben er lang op moeten wachten, maar eind vorige maand was het dan zover: met het hele gezin brachten we een bezoek aan Sandrohy en de omliggende dorpen. Doordat vrienden ons hun auto hadden uitgeleend konden we de verre reis (540 km / 14 uur reistijd) maken en kennis maken met het gebied waar we hopen te gaan wonen en dienen.

Direct na aankomst stroomde een groot deel van het dorp toe om de vreemdelingen te komen zien: er was een grote interesse en nieuwsgierigheid. We konden terecht in een extra kamer van een woning van een winkelier. Wij – en in het bijzonder de kinderen – werden hartelijk ontvangen in alle opzichten: kinderen uit het dorp kwamen iedere dag handenvol bloemen brengen en er werd flink samen gespeeld. De dames van het dorp vonden het heerlijk als Katja even een praatje kwam maken.

Een impressie van onze reis kunt u hier bekijken:
[wp_fancybox_media hyperlink=”https://www.jurgenenkatja.nl/wp-content/uploads/2019/07/trip-Sandrohy-september-2016.jpg” type=”youtube” width=”640″ height=”360″ url=”https://www.youtube.com/embed/26NzMu8x5Rs?version=3&autoplay=1&fs=1&rel=0″]

Doel van de reis was dat we als gezin kennis zouden maken met het gebied rond Sandrohy en de mensen die er wonen. Verder wilden we ons oriënteren op geschikte woonruimte.

Jurgen had op zijn eerdere reis diverse dorpen bezocht. Ditmaal brachten we in die dorpen een bezoek als gezin. We zijn in 6 dorpen geweest waarbij viermaal een audiëntie bij een ‘mpanjaka’, een koning (dorpshoofd), hoorde. We benadrukten dat we straks, als nieuwe buren, vrienden nodig hebben. Ook vertelden we opnieuw dat we zullen komen om het goede nieuws uit de Bijbel met hen te delen, maar dat we eerst hun dialect moeten leren.

De reacties waren hartverwarmend: in Tsiombivositra gaf het hele verzamelde dorpje aan dat zij onze vrienden willen zijn. Om dat te bevestigen namen we na afloop de foto die u hieronder ziet. De mpanjaka vroeg om bij een volgend bezoek die foto mee te nemen als bewijs van onze vriendschap. Wat betreft een plek om te wonen vertelden ze dat ze bezorgd waren omdat zij geen pomp in de buurt hebben – en hoe moet het met ons als we ziek worden nu er in de buurt geen doktoren zijn? Het raakte ons diep dat onze nieuwe vrienden, in plaats van zich druk te maken om hun eigen behoefte aan water en gezondheidszorg, zich bekommerden om ons!

Onze contactpersoon in de regio, Sylvestre, had voor ons een oplossing wat betreft een huis. 2 km van Sandrohy ligt het dorp waar hij een deel van het jaar woont en een winkeltje heeft. Vlakbij zijn huis is nog een stukje onbebouwd land. Hij is bereid dat af te staan zodat daar voor ons een huis gebouwd kan worden. We zijn erg dankbaar dat er een mooi plekje voor ons is. De komende weken gaan we in gesprek met de leiding van AIM Madagaskar en andere betrokkenen om te zien of dit ook de plek wordt waar we gaan wonen.

Taal als bediening

Taal als bediening

Sinds deze maand hebben we een lerares Malagasy die ons thuis les komt geven. Wat een verschil maakt dat! Filamantra (spreek uit: fielaamantsj) staat erop dat we spreken zoals Malagasy dat doen. Het is haar een doorn in het oog dat veel buitenlanders weliswaar keurig Malagasy spreken, maar alle woorden ‘officieel’ uitspreken wat verder niemand hier doet. De Malagasy verstaan je dan wel, maar het is ‘school-Malagasy’ wat erg opvalt en ook moeilijker wordt verstaan. Wij leren dus ‘straattaal’ en dat is te merken ook. Vanaf de eerste lessen hebben we gemerkt dat een enkel goed uitgesproken woord harten opent en ogen doet glinsteren. Het helpt ons ook bij het onderhandelen, omdat meteen duidelijk wordt dat we geen toeristen zijn maar hier wonen. Dat scheelt dus in de portemonnee!

Die correcte uitspraak is wel even wennen. Als we goed Nederlands willen spreken doen we ons best het hele woord uit te spreken. Natuurlijk vervalt er wel eens het een en ander aan het einde van woorden (vinden wordt al gauw ‘vindu’), maar zelden raken hele lettergrepen zoek. In het Malagasy is het echter heel normaal dat één of meerdere lettergrepen niet worden uitgesproken. ‘Wat doe je?’ of ‘Wat gebeurt er?’ vraag je zo: ‘Maninona?’ Je spreekt dat zo uit: /Manienn?/. De aangehouden n is dus de uitspraak van twee lettergrepen! Ook lettergrepen met de uitgang -y vind je in de uitspraak vaak niet terug. Dit is wel even wennen, maar ook leuk!

Wat we mogen afleren is de klank ‘Aah!’ als we iets begrijpen. Dat is namelijk nee in het Malagasy: je schrijft ‘aan’ en zegt zangerig /a-a-ah/ terwijl je je hoofd schudt. Ja is ‘Ieh’ en zeg je /ie-jee/. Het is wat moelijk hieraan te wennen omdat bij ons de a-klank wordt gebruikt voor bevestigingen en de e-klank voor voor ontkenningen of om de aandacht te trekken bij negatieve dingen (voorbeeld: hé, laat dat!) Hier is dat dus precies andersom.

De kinderen krijgen helaas geen les van Filamantra, daar heeft ze niet genoeg tijd voor en dat zou ook erg duur worden. Er wordt niet gewerkt met een uurtarief, maar er geldt een prijs per leerling. Een uur les voor 4 kinderen kost dus vier maal zoveel als een uur les voor 1 leerling! Wij hebben dus apart les genomen, zult u begrijpen. Wat we doen voor de kinderen is dat we rond de maaltijden zelf korte lessen geven. Zo herhalen we wat we hebben geleerd en dat helpt ons ook weer. De kinderen hebben deze steun wel nodig, want in tegendeel tot wat wel wordt beweerd (kinderen leren de taal vanzelf) komt de taal hen niet aanwaaien.

Als gezin leren we ook nog op een andere leuke manier: we zingen Malagasy kinderliedjes. Hieronder kunt u meegenieten van onze favorieten:

‘Tia zaza’ – een liedje met een tekst die doet denken aan ‘Jezus houdt van alle kleine kinderen’.

‘Iza no namorana’ – dit is Dani’s favoriet, vanwege de ‘gekke’ politieagent. De tekst komt sterk overeen met ‘Zeg, wie heeft geschapen …’

‘Miantso anao Jesosy’ – een wat ‘volwassener’ lied met daarin de oproep terug te keren naar Jezus, die ons roept en van ons houdt. Vanya kan hier heel erg van genieten.

Waarom besteden we nu zoveel tijd aan taal? De neiging bestaat om te denken dat het leren van de taal een voorwaarde is, een middel, om later te dienen. Taal is echter nu al bediening. Door het leren van de taal positioneren we ons als leerlingen, stellen we ons nederig op, net als Jezus. In onze houding, door onze interesse in de taal en cultuur en onze inzet Malagasy te spreken getuigen we van God’s liefde. God kwam immers in Zijn Zoon naar deze aarde als mens, maakte verzoekingen door als wij en vereenzelvigde zich in alles met ons. Taal is voor ons de belangrijkste manier om ons te vereenzelvigen met de Malagasy: hen te leren begrijpen, naast hen te staan en oprechte liefde en betrokkenheid te tonen. In dat proces staan wij voorlopig aan de ontvangende kant: in alles hebben we hulp nodig en stellen we ons nederig op. Wij komen niet als betweters, maar als handen en voeten van onze Heer.

We hebben een korte film gemaakt van onze taallessen, waarin Jurgen aan het begin nog eens kort uitlegt wat het belang is van het spreken van de lokale taal:

Vooruitgang

Vooruitgang

We zijn blij u te kunnen laten weten dat er de laatste maand flink wat vooruitgang is geboekt qua financiën. We hebben momenteel 65% van het nodige budget binnen aan toezeggingen. Dat betekent, dat van het geld dat iedere maand nodig is wanneer we op Madagaskar zijn, 65% wordt gedekt door sponsors. Er is dus nog zo’n 25% aan toezeggingen nodig om tot een dekkingsgraad van 90% te komen. Dat is het percentage waarbij de zendingsorganisatie het verantwoord vindt om ons te laten vertrekken.

Hoe het werkt? Africa Inland Mission heeft voor ons een budget opgesteld van de kosten die – volgens ervaring – nodig zijn om te kunnen leven en werken als zendelingen op Madagaskar. De zendingsorganisatie is een stichting, die zelf ook afhankelijk is van giften. Wij krijgen dus geen loon betaald en zijn zelf verantwoordelijk voor het werven van sponsors.

U kunt eenmalig of periodiek (ieder maand / kwartaal / jaar) bijdragen aan ons zendingswerk. Uw gift is aftrekbaar voor de inkomstenbelastingen. Helpt u ons verder op weg?

Financiën

Financiën

Een nieuw jaar is begonnen. Een goed moment om te laten weten hoe het er voor staat.

Wat ons betreft zijn we klaar om naar Madagaskar te vertrekken: koffers en lesmaterialen liggen klaar; de bestemming is bekend en we hebben er allemaal ontzettend veel zin in. Maar waarom zijn we dan nog hier?

Het enige wat nog in orde moet komen zijn de financiën. De penningmeester van AIM Nederland heeft voor ons een begroting gemaakt van de kosten op het veld en de kosten van vertrek. De bedoeling is dat we zelf de nodige sponsors vinden voor (maandelijkse) ondersteuning. AIM is namelijk geen werkgever, maar een faciliterende organisatie. Dat betekent dat AIM de zending organiseert en begeleidt, maar niet betaalt. Ook is onze kerk niet in staat ons volledig te onderhouden. Het grootste deel van het nodige budget zal dan ook moeten komen van individuen die achter ons en ons zendingswerk kunnen en willen staan.

Het laatste financiële overzicht laat zien dat we op 52% van ons maandelijkse budget zitten. Aan vertrekkosten hebben we ook al meer dan de helft gespaard. Onder vertrekkosten vallen de vliegtickets, vaccinaties, visa, de 3-weekse cursus in Kenia voorafgaand aan het zendingswerk en een bedrag aan inboedel voor ons huis op Madagaskar. Wie ons nu al maandelijks steunt spaart mee voor ons vertrek. Wanneer we 90% van ons maandelijkse budget aan toezeggingen binnen hebben, mogen we de  tickets gaan boeken.

Wilt u ons financieel helpen en zo onze zendingsreis mede mogelijk maken? Op onze pagina Steun Ons! – Geven kunt u hierover meer lezen. Wanneer u giften overmaakt met vermelding van onze naam komt dit terecht in ons eigen fonds, u steunt dus rechtstreeks onze zendingsreis en niet de zendingsorganisatie in het algemeen.

Nu het nog wel enige maanden zal duren voordat we kunnen vertrekken en Jurgen zijn Diploma in Theology bijna heeft afgerond, is hij weer aan het werk gegaan. In zijn vrije tijd rondt hij zijn vakken af. We zijn erg dankbaar dat Jurgen zich zo heeft kunnen verdiepen in de theologie en zijn ervan overtuigd daarvan op Madagaskar ook de vruchten te kunnen plukken. We weten ons nu al dagelijks gezegend door wat we hebben mogen leren en ervaren in de afgelopen jaren.

Een klein knus huisje

Een klein knus huisje

Op 3 oktober hebben we de oversteek gemaakt van Engeland naar Nederland. De reis duurde al met al 20 uren (5 uren rijden naar de boot, 7 uren varen, 4 uren rijden rijden naar Drenthe en tussendoor pauzeren). De auto was goed gevuld met ons zessen en onze 3 eenden Ping, Eva en Roos. Ook de eenden hebben de reis goed doorstaan en leggen weer trouw iedere dag een ei.

We wonen nu voor een korte tijd in Drenthe, in een klein huisje op het terrein van Katja’s moeder. Vroeger was dit huisje een varkensstal met een bakhuis eraan, maar het is al jaren geleden omgebouwd tot huis. Het is erg knus en gezellig. De kinderen kunnen rondom het huis heerlijk spelen en de eenden zwemmen vrolijk rond in oma’s vijver.

Sinds vorige week hebben we de lessen van de kinderen hervat en zitten we weer in het ritme, hoewel … we houden nog even de Engelse klok aan tot over een paar weken de zomertijd eindigt. Jurgen kan helaas nog niet met zijn tweede jaar beginnen: de nieuwe school wil opnieuw referenties en ook moet nog een aanvullend vragenformulier de deur uit. De hoop is echter dat snel aan alle eisen van de school is voldaan en het studeren voortgang kan vinden.