Waarom zending er toe doet

Waarom zending er toe doet

bezien vanuit seculier oogpunt 1

Introductie
Een regelmatig gehoord argument tegen zendingswerk is dat de mensen met rust gelaten moeten worden, het verstoort hun cultuur en religieus systeem. Men zou andere bevolkingsgroepen niet moeten opzadelen met voor hen vreemde geloofsovertuigingen.

Aangezien velen een bijzondere waardering hebben voor de culturele diversiteit in de wereld is dit een begrijpelijk argument. Zonder twijfel is cultuur één van de mooiste aspecten van de mensheid. De volken hebben door de geschiedenis heen ieder een eigen stijl van muziek, dans en andere tradities ontwikkeld.

Desondanks is het eerder genoemde argument niet zo vanzelfsprekend als men zou vermoeden. In dit artikel zullen we het argument nader bekijken en voorzien van het nodige commentaar. Hierbij wordt uitgegaan van een Afrikaanse plattelandssituatie. Dit wil niet zeggen dat de besproken ideeën alleen op dergelijke omstandigheden toepasbaar zijn.

Wereldbeeld
Voordat we de tegenwerpingen gaan behandelen is het goed om bekend te worden met het concept ‘wereldbeeld.’ Culturele diversiteit maakt een groot verschil in hoe men de wereld om zich heen begrijpt—hoe men ziekten, voorspoed, natuurlijke fenomenen, enzovoorts interpreteert hangt sterk af van wat men gelooft. Om te illustreren hoe iemands wereldbeeld kan verschillen van dat van een ander zullen we een paragraaf uit Burnett’s boek ‘Clash of Worlds’ citeren:

Jean La Fontaine verhaalt over een interessant voorval van een antropoloog die op de Yap Eilanden een discussie heeft met de bewoners welke geloofden dat de oorzaak van conceptie niet gevonden moest worden in seksueel contact maar in het binnentreden van de vrouw door een geest. De antropoloog haalde een voorbeeld aan van de verbetering van de lokale varkens nadat ze gekruist waren met geïmporteerde Europeaanse beren. De eilandbewoners waren bereid om dit te accepteren maar niet het idee dat seksuele relaties onder mensen konden uitmonden in een zwangerschap. Ze haalden verschillende voorbeelden aan zoals voorvallen van getrouwde vrouwen zonder kinderen en vrouwen, die onaantrekkelijk en lelijk gevonden werden door mannen en toch kinderen hadden. De discussie zorgde voor verwarring aan beide kanten totdat één van de eilandbewoners het begreep: “Aha,” zei hij tegen zijn mede-eilanders, “deze man gelooft dat mensen hetzelfde zijn als varkens.” 2

 

Implicaties
Mensen die zeggen dat het beter zou zijn om andere culturen met rust te laten vergeten meestal dat hun uitspraak voort komt uit bepaalde vooronderstellingen. Ten eerste, om te zeggen dat zendelingen een cultuur te niet zullen doen impliceert dat de betreffende cultuur geheel bevredigend is voor de mensen die er in opgegroeid zijn. En ten tweede, verwijst het naar een verouderd idee van zendingswerk waarin de cultuur verbannen wordt door zendingswerkers teneinde de wereld te verwesteren.

Bevredigend in ieder aspect?
De eerste implicatie veronderstelt in principe dat mensen uit een andere cultuur het meest tevreden zijn met hun eigen geloofssystemen en de daarnaast bestaande culturele tradities. Dit is echter niet zo voor de hand liggend als men zou willen geloven. Veel Afrikanen, in buiten-stedelijke gebieden, geven veel gewicht aan geesten en/of voorouderverering hetgeen vaak gepaard gaat met angsten. De mensen raadplegen regelmatig de zogenaamde toverdokters of medicijnmannen welke hun brood verdienen aan de angsten van hun ‘patiënten’. De oorzaak voor ziekten en ander ongeluk wordt al snel uitgelegd als straf of als vervloeking door een geest of heks. 3 Vaak is een offer nodig om de delicate balans weer te herstellen. De stelling, dat dit culturele onderdeel bevredigend is voor de betreffende mensen, gaat dus niet zonder meer op.

Zendeling van cultuur
De tweede implicatie lijkt op historische feiten gebaseerd te zijn. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat in de koloniale tijden menig (niet alle) zendeling de eigen cultuur superieur vond vergeleken met die van de doelgroep. Het christendom was in vroeger tijden niet louter een kwestie van persoonlijke overtuiging, het was verweven met elk aspect van de westerse samenleving. Dit resulteerde er in dat het brengen van het Evangelie gelijk stond aan het brengen van iemands cultuur. Deze houding is echter snel veranderd na de Verlichting. Het Westen kan nu niet meer als overheersend christelijk aangemerkt worden.

De zendelingen van vandaag begrijpen dat de moderne seculiere cultuur geen reclame is voor het christelijk geloof. 4 Met andere woorden, de westerse cultuur is niet geschikt als gereedschap om te evangeliseren, eenvoudig omdat het als zodanig geen garantie geeft voor een goed begrip van het christelijk geloof. Zendelingen zullen dus proberen om het evangelie relevant te maken binnen de cultuur van de toehoorders. Uiteraard kunnen ze geen water bij de wijn doen, maar er is niets op tegen om bepaalde aspecten van het evangelie meer te belichten. Als voorbeeld kunnen we Jezus’ offer gebruiken. In het Westen zijn we vooral geneigd om de juridische oplossing van de straf te belichten. Deze benadering zegt dat alle mensen gezondigd hebben en daarom straf verdienen—net als een dief of een geweldpleger een straf zal krijgen van de rechter. Jezus heeft die straf vrijwillig gedragen en voor hen die dat aanvaarden is de straf dus voldaan. In andere culturen zijn mensen minder bezig zijn met de juridische kant van het leven maar meer gericht op schaamte, schande en traditionele angsten voor geesten of voorouders. Hier zal Jezus’ overwinning op het kwaad eerder tot de harten spreken. Jezus had macht over demonen. Jezus werd schandelijk behandeld en naakt aan een kruis gespijkerd. Gescheiden van de Vader stierf Hij. Na drie dagen overwon Hij de dood door weer op te staan uit het graf. Deze aspecten zullen beter begrepen worden. Beide benaderingen laten waarheden van Jezus’ werk zien. Het is echter belangrijk om aansluiting te vinden in de beleving van de toehoorders om dan vervolgens in een later stadium ook de andere aspecten uit te leggen.

Seculiere winst door zendingswerk
Taal
Veelal hebben de Afrikanen op het platteland hun eigen taal en kost het hen veel moeite om te leren in de officiële landstaal. Zendelingen stellen zich vaak als doel om eerst zelf de plaatselijke taal te leren om daarna zo mogelijk de taal op schrift te stellen. Het behoeft geen uitleg dat dit een groot voordeel is voor de doelgroep. Veelal zijn er plaatselijke scholen begonnen tijdens of na dit werk. Als de mensen kunnen lezen en schrijven zijn zij beter bewapend tegen bijvoorbeeld oplichting als ze hun goederen willen in of verkopen.

Gezondheidszorg
Een ander belangrijk aspect is die van de gezondheidszorg. Schoon drinkwater, simpele oplossingen tegen ziekten en AIDS/HIV-voorlichting zijn allemaal projecten waarvan het moeilijk is om de successen in exacte cijfers weer te geven. Afgezien daarvan, zijn veel zendingsorganisaties vastbesloten om voor langere tijd te blijven. In die periode zullen ze proberen om plaatselijke mensen te trainen. Op deze manier kunnen organisaties hun kennis delen en bijgevolg worden de plaatselijke mensen minder afhankelijk.

Economie
Hoewel zendingswerk meestal begint met het verlangen om het evangelie te verspreiden gaat er vaak een enorme vooruitgang van de plaatselijke economie mee gepaard. Zendelingen vinden plaatsen met economische welvaart niet belangrijker of interessanter dan minder winstgevende locaties. Anders gezegd: zendingsorganisaties zijn vrij om te gaan waar ze willen, dit in tegenstelling tot seculiere Niet-Gouvernementele Organisaties (NGOs). Deze organisaties moeten zich vaak aan voorschriften, over waar te gaan en wat te doen, houden. 5 Bovendien, hoe goed de seculiere NGOs ook zijn in het geven van onderwijs en andere zaken, veel Afrikanen van het platteland zullen de grootste moeite hebben om hier volledig van te profiteren—veelal staan hun religieuze overtuigingen in de weg om echte veranderingen door te voeren. 6 Parris zegt er het volgende over:

“Spanning over en angst voor kwade geesten, voorouders, de natuur, het wild, de hiërarchie binnen de stam, en van alledaagse dingen zijn diep verankerd in het gehele Afrikaanse denken. Iedere man heeft én kent zijn plaats en daardoor, noem het angst of respect, drukt een groot last de individuele geest te neer, en wordt de nieuwsgierigheid belemmerd. Mensen zullen niet het initiatief nemen, en zullen de dingen niet in eigen hand nemen of hun schouders onder iets nieuws zetten.” 7

Zendelingen hebben de vrijheid om naar elke bevolkingsgroep, waar men geen toegang heeft tot onderwijs en/of gezondheidszorg, te gaan. Daarbij komt het voordeel dat Christenen niet vanuit een seculier wereldbeeld werken. Dit laatste maakt dat Christenen de religieuze aspecten effectiever tegemoet kunnen treden.

Het Christelijke geloof is sterk afhankelijk, in tegenstelling tot de Afrikaanse religies, van individuele besluiten. Het Christelijke geloof benadrukt een unieke verhouding tussen God en de mens. Christenen hebben geen menselijke bemiddelaars nodig om een relatie met God te hebben. Een Christen hoeft zich dus niet langer te onderwerpen aan een persoon of geest, wat zal resulteren in een moediger houding ten aanzien van vooruitgang. Een naturalistische en materialistische benadering van mensen met diep gewortelde religieuze tradities zal niet veel verschil maken. Het religieuze systeem zal gelijktijdig moeten veranderen. Angsten moeten aangepakt worden. De traditionele Afrikaan zal bepaalde gewoonten niet veranderen uit angst voor de mogelijke negatieve gevolgen—het is maar beter om de oude spirituele orde niet te verstoren. Daarentegen zullen zij, die het Christelijke geloof hebben aanvaard, deze angsten achter zich laten omdat ze weten dat hun nieuwe Redder overwinnaar is over al het kwaad. Parris getuigde er over dat de (Afrikaanse) Christenen die hij ontmoette “altijd anders waren. In plaats van de bekeerlingen geïntimideerd of opgesloten te hebben, heeft het geloof hen bevrijd en geholpen te ontspannen. Er was een levendigheid, een nieuwsgierigheid, een betrokkenheid met de wereld om hen heen, en een openheid in hun omgang met anderen. Dit alles leek te ontbreken in het traditionele Afrikaanse leven. Ze stonden met een rechte rug.” 8

Conclusie
Zendingswerk in Afrika gaat niet alleen om het winnen van zielen. Het heeft veel meer invloed op de veranderingen die iedereen graag in Afrika zou zien. Hoewel seculiere NGOs van grote waarde zijn, kunnen ze de diepste hartverlangens van menig Afrikaan niet bereiken. Veel buiten-stedelijke Afrikanen hebben diepgewortelde religieuze systemen waarvan het onwaarschijnlijk is dat deze veranderen door seculier onderwijs. Zendelingen zijn echter in staat om deze, vaak met angst gepaard gaande, religieuze ideeën te vervangen met een meer bevrijdende overtuiging.

Het overgrote deel van de zendelingen heeft niet de intentie—en ze zouden die ook niet moeten hebben—om de prachtige Afrikaanse cultuur te veranderen. Niettemin zijn er bepaalde aspecten binnen deze culturen die veranderd zouden moeten worden. 9 Veel Afrikanen zijn analfabeet omdat ze in hun cultuur de lees en schrijfkunst nooit eerder nodig hadden. Maar tijden veranderen en zo ook de manier van handel drijven. Een geletterd persoon zal niet snel het slachtoffer worden van oplichting. Bovendien is de lees en schrijfkunst van grote waarde in het onderwijs. Om bijvoorbeeld te lezen dat bepaalde gebruiken schadelijk zijn kan iemand helpen veranderingen door te voeren in deze (vaak cultureel geïnspireerde) gewoonten. 10

Het doet meer recht aan de zendelingen om te stellen dat zij, in plaats van een cultuur te verpesten, deze juist verrijken. Dit gaat niet alleen op voor de spirituele kant, maar ook in materialistisch opzicht. De holistische benadering heeft bewezen zeer effectief te zijn voor economische groei—en een economische groei onder de volken van het prachtige Afrika is de wens van menig westerling.

Eindnoten

  1. Seculier: ‘niet aan de religie gebonden, wereldlijk, niet tot een orde of congregatie behorend.
  2. Burnett, D., Clash of Worlds: What Christians can do in a World of Cultures in Conflict, (trans.) J. Hofmann, London: Monarch Books, 2002, p. 15.
  3. Burnett, D., World of the Spirits: A Christian Perspective on Traditional and Folk Religions, London: Monarch Books, 2000, pp.126-128.
  4. Of dat ooit het geval is geweest is een andere discussie.
  5. Maggay, M. P., ‘Justice and Approaches to Social Change,’ in (eds.) M. Hoek & J. Thacker, Micah’s Challenge: The Church’s Responsibility to the Global Poor, Colorado Springs: Paternoster, 2009, p.131.
  6. Ibid. p.123.
  7. Parris, M., As an atheist, I truly believe Africa needs God, (vertaling) J. Hofmann, Times Online, website (http://www.timesonline.co.uk/tol/comment/columnists/matthew_parris/article5400568.ece, 2008), Downloadable pdf: http://www.rootedinjesus.net/docs/Parris.pdf.
  8. Ibid.
  9. Maggay, M. P., ‘Justice and Approaches to Social Change,’ in (eds.) M. Hoek & J. Thacker, Micah’s Challenge: The Church’s Responsibility to the Global Poor, Colorado Springs: Paternoster, 2009, p.123.
  10. IZaken als gezonde voeding, vactinaties, persoonlijke hygiëne, gezinsplanning, het opvoeden van kinderen, medische zorg, verwijdering van afval en menselijke uitwerpselen enz.

Download dit artikel in pdf
Printvriendelijke versie
Lees ook Emy’s verhaal

Verslag eerste weken

Verslag eerste weken

ABO (Africa Based Orientation)
Na een 8 uur durende vlucht kwamen we op zaterdag 10 oktober even na 8 uur ’s avonds veilig aan in Nairobi. Na aankomst hebben we 3 nachten gelogeerd in het gastenhuis van AIM in Nairobi om vervolgens op dinsdag 13 oktober door te reizen naar Nakuru voor de conferentie.

We waren niet alleen! Totaal 22 volwassen en 28 kinderen—allemaal bereid om de Heer te dienen op heel verschillende plaatsen. Om de foto rechts beter te bekijken kunt u er op klikken. We hebben de eerste week stilgestaan bij de Afrikaanse cultuur en waarden. Een en ander werd gepresenteerd door een Afrikaan die jaren in Engeland heeft gewoond en zodoende ook de westerse cultuur en waarden begrijpt. Het was ook erg goed om te praten met de andere zendelingen waarvan sommige al meerdere maanden of jaren op het zendingsveld aanwezig waren. We hebben veel van elkaar geleerd.

Andere onderwerpen die aan bod kwamen waren het Afrikaanse wereldbeeld, veiligheid en gezond leven… Wat te doen als je gebeten wordt door een slang of wat zijn de symptomen van bepaalde parasieten. De laatste week hadden we het over hoe je als zendeling werkelijk verschil kunt maken en verdiepten we ons in wereldreligies.

Bezoek lokale kerk
De drie zondagen werden benut om plaatselijke kerken te bezoeken. Wij waren ingedeeld in een kleine AIC (Africa Inland Church). De eerste zondag hebben we ons voorgesteld en heeft Jurgen kort verteld hoe hij tot geloof is gekomen. Onze namen zijn minder makkelijk uit te spreken dus werd Jurgen al snel ‘babba Isaiah’ en Katja ‘mamma Isaiah’ (naar onze oudste zoon Issa, wat Swahili is voor Jesaja) genoemd. Gasten, met name mzungus (witte man), komen er niet zo makkelijk vanaf. Jurgen moest de week er op maar even de woordverkondiging doen en Katja had vast wel ideeën voor de zondagsschool.

Na de kerkdiensten werden we uitgenodigd om bij iemand thuis te eten. Dat was een hele ervaring. Onze handen werden door de gastvrouw gewassen en daarna werd het eten opgediend. Wat ons opviel was dat men trots was op hun bezitting en dat ze geen enkel probleem hadden met het fotograferen daarvan. De laatste zondag werden we uitgenodigd bij één van de ouderlingen thuis. Dit was wat verder weg dus mochten we de auto van de voorganger lenen. Of Jurgen die wilde besturen… Geen stuurbekrachtiging, geen handrem, remblokken zo goed als versleten, koppeling… euh, gewoon een beetje harder duwen. En dan de weg! Wauw, autocross trajecten zijn er niets bij. Maar goed, ze wilde ons de wandeling besparen want dat zijn mzungus niet gewend. De andere leiders van de kerk kwamen 40 minuten later aan met de boodschap dat de wandeling goed voor hen was. De terugweg bestuurde de voorganger de auto zelf. Zijn kinderen reden ook gelijk mee. Tien mensen passen toch makkelijk in zo’n auto? In Afrika wel.

Hoe vonden de kinderen het?
Vanya had het erg naar haar zin. Zo verteld ze dat ze allerlei knutsletjes maakte met betrekking op de Afrikaanse culturen. Ook vond ze het interessant om te leren wat ze wel en wat ze niet moeten doen. Zo is het in de Afrikaanse cultuur niet gebruikelijk dat kinderen de oudere mensen recht aankijken. Ook het zomaar aanspreken van een oudere is niet gebruikelijk. Vanya zegt dat ze blij is om dat al vast maar te weten.

Issa: ‘Er was een heel leuke speeltuin en het eten was lekker. Ik heb ook nieuwe vrienden gemaakt. We hebben geleerd over 14 verschillende dieren en landen.’

Abbey: ‘Ik vond het leren over andere landen leuk. Ook het doen van projecten was leuk. De tussendoortjes waren lekker en we deden ook spelletjes.’

Dani: ‘Juf heeft een boekje gegeven en dat was alles van ABO.’

Siemen: ‘…. ‘

Antananarivo (Tana), Madagaskar
Op vrijdag 6 november zijn we doorgereisd naar onze bestemming Tana, Madagaskar. We hebben het hier goed en gaan morgen even een wandeling maken over de plaatselijke markt. De kinderen genieten van het spelen met hun nieuwe vriendjes.

We proberen zo nu en dan te filmen. Als de elektriciteit en het internet het toestaan zullen we de filmpjes uploaden zodat u het kunt bekijken op onze multimedia pagina.

Taalstudie en introductie
We doen ons best om het Malagasy te leren. Dat gaat nog niet zomaar. Hoewel ik (Jurgen) geen Frans gehad heb op school kan ik toch aardig volgen wat Katja zegt. Dit komt omdat we overeenkomsten hebben in taal. Deze overeenkomsten heeft het Malagasy niet. Geen enkel kapstok om bepaalde woorden of zinnen aan op te hangen en geen enkele overeenkomst met de westerse grammatica. We doen gewoon ons best en dat loont want sommige woorden en zinnen lukken al een beetje. Woorden zoals ‘goede dag’ (manao hoana), ‘goede dag’ , ‘sorry’ (azafat) en ‘bedankt’ (misaotra anao). Zinnetjes als ‘mijn naam is…’, ‘wat is jou naam?’ en ‘hoe gaat het met je?’, enzovoorts. We vinden het leuk om de nieuwe taal de oefenen en spreken maar het is wel vermoeiend.

Als het goed is komt Anna Jarmy (interim leidster AIM Madagaskar) deze week bij ons langs om een programma met ons op te zetten. Het overgrote deel zal bestaan aan structurele taaloefeningen. We gaan kijken of we een taalhelper kunnen krijgen zodat het één en ander wat sneller gaat. Anna wil ook nog kijken of we een paar dagen bij een Malagasy gezin kunnen verblijven. Dit zodat we de cultuur en het gezinsleven beter gaan begrijpen. Anna heeft al wel gezegd dat het nog niet zo eenvoudig is om een gezin te vinden die zeven mensen kan bergen… We wachten het af.

Visa
We zijn nu vooral bezig om ons tijdelijke visum om te zetten naar een werkvisum. Dit is nog niet zo eenvoudig. We spreken nog geen Malagasy, en Frans wordt moeilijk begrepen (terwijl men dit toch op school geleerd zou hebben). Gelukkig kunnen we hulp krijgen van Parany. Deze man werkt op het AIM kantoor en spreekt aardig Engels. Toch proberen we zoveel mogelijk zelf te doen… Dat is leuk en het helpt bij het ‘inburgeren’. Alleen al de wandeling naar de diverse kantoortjes is een belevenis. De Malagsy begroeten in eerste instantie met ‘bonjour’ maar zijn blij verrast als ze dan in ene ‘Manao Hoana’ of ‘Salama’ te horen krijgen! Nadat al het voorbereidende werk gedaan is geven we de rest van de aanvraag uit handen. Roland is een man die de visa meestal regelt. Hij staat goed bekend bij de grotere kantoren en wordt niet snel van het kasje naar de muur gestuurd.

Eten
Eten kopen is ook leuk. Heerlijke mango’s voor maar € 0,08 per stuk en stokbrood voor maar € 0,11. Er is van alles te koop in de kraampjes. Van de week hadden we 1 kilo tomaten, 1 kilo wortels en zo’n 400 gram sperziebonen voor maar 2400 Ariary (€ 0,67). Andere dingen zijn weer moeilijker te verkrijgen. Volkorenbrood of andere volkoren producten kunnen alleen in de supermarkt gekocht worden. Daar betaal je dan ook gelijk een stuk meer voor.

Andere cultuur!
Dat we in een andere cultuur zijn aanbeland is wel duidelijk. We hebben al twee keer spontaan bezoek gehad. Dat betekend dat je alles even neerlegt en koffie gaat maken. Koekjes erbij en kletsen maar. Dat laatste is natuurlijk minder eenvoudig maar doordat we de simpele regels van de cultuur volgen brengen we het er toch goed vanaf. De schaal met koekjes staat op tafel en nadat we de gasten eerst aanbieden nemen we zelf. Natuurlijk moeten de koekjes wel op! Iets dat de kinderen niet erg vinden. Later in de week gingen Vanya en Jurgen op bezoek. Er stonden zes glazen op tafel dus waar waren de andere gezinsleden? Na uitgelegd te hebben dat Katja en de andere kinderen wel heel moe waren en dat Jurgen daarom besloten had om alleen de oudste mee te nemen was er een algemene instemming en opluchting. Instemming omdat Jurgen de oudste (Vanya) als vertegenwoordiger had meegenomen en opluchting omdat het dus niet aan de gastheer lag. Op Madagaskar is, in tegenstelling tot Kenia, het oudste kind belangrijk. Werden we in Kenya ‘vader of moeder van Issa’ genoemd, hier worden we ‘dadda/mamma nie Vanya’ (vader of moeder van Vanya) genoemd.

Als u wilt weten wat nu de grootste verschillen zijn in cultuur dan kunnen we u Sarah A. Lanier’s boekje, ‘Foreign to Familiar’ (te verkrijgen via o.a. Amazon) aanraden. Sarah heeft elf jaar in Nederland gewoond en kan daardoor heel goed uitleggen, met Nederland als prima contrast, wat de verschillen zijn vergeleken met warmere landen.

Het is leuk om alles dat we geleerd hebben over culturen nu ook écht te zien gebeuren. Tegelijkertijd zijn we aan het eind van de dag vreselijk moe. Het einde van de dag is hier rond 18:00, dan is het donker en het wordt ’s ochtends om 05:20 weer licht. Ons ritme is dus veranderd. We staan rond 06:00 op en gaan rond 20:30/21:00 naar bed.

We zouden nog veel meer kunnen vertellen maar dat bewaren we voor een volgende keer.

We wensen u Gods rijke zegen toe of wel ‘Andriamanitra ny fitahian’.

Eerste indrukken

Eerste indrukken

We zijn er! Na een 8 uur durende vlucht zijn we op zaterdag 10 oktober even na 8 uur ’s avonds veilig aangekomen in Nairobi. Onderweg konden we genieten van het lekkere eten aan boord en van het uitzicht op de Middellandse Zee en de eilanden ten zuiden van Turkije en later de Sahara. Een hele belevenis!

Na aankomst hebben we 3 nachten gelogeerd in het gastenhuis van AIM in Nairobi. Zo konden we – na alle drukte van de afgelopen maanden – even op adem komen en wennen aan Kenia. Een video over onze reis van Schiphol naar het gastenverblijf vindt u op onze multimediapagina.

Op dinsdag 13 oktober reden we in ruim 3 uren naar de plek waar de conferentie plaats vindt. We keken onze ogen uit. De tegenstellingen in Kenia zijn groot: aan de ene kant zie je veel ‘succesvolle’ mensen op straat in strakke pakken, terwijl je om de hoek een van de vele sloppenwijken ziet liggen. In Nairobi zijn de huizen alleen voor de rijken. Wonen in de sloppenwijk is normaal. Dichtbij Nakuru, waar de conferentie is, genoten we van prachtig uitzicht op de Rift Vallei en langs de weg graasden gazellen en zebra’s. Een video over deze reis vindt u op dezelfde multimediapagina.

Tot nu toe zijn we erg blij met de intensieve voorbereiding die we krijgen op de conferentie. We hebben de eerste week stilgestaan bij de Afrikaanse cultuur, waarden en wereldbeeld. Een en ander werd gepresenteerd door een Afrikaan die jaren in Engeland heeft gewoond en zodoende ook de Westerse cultuur en waarden begrijpt. Het is ook erg goed om te praten met de andere zendelingen die hier zijn. Sommigen staan nog aan het begin van hun zendingsloopbaan, terwijl anderen jaren aan ervaring hebben. We steken veel op van de gesprekken tijdens de maaltijden.

De komende week gaan we ons verder verdiepen in het Afrikaanse wereldbeeld en ook komen onderwerpen als veiligheid en gezond leven aan bod. De derde week bespreken we hoe je als zendeling werkelijk verschil kunt maken en verdiepen we ons in wereldreligies. Andere programmapunten zijn het bezoeken van lokale kerken, een lokale moskee en een bezoek aan een Keniaanse familie.

Waarom zending er toe doet

Waarom zending er toe doet

Volgend jaar hopen we naar Zuid-Madagaskar te gaan om de Bara te dienen. De Bara zijn onbereikt met het evangelie, wat betekent dat er onvoldoende volgelingen van Jezus zijn en onvoldoende middelen om de eigen bevolkingsgroep bekend te maken met het goede nieuws. Wij willen er graag deel van zijn dat de Bara bereikt worden. Maar waarom eigenlijk?

Voor een christen is die vraag misschien makkelijk te beantwoorden. Als je zelf gelooft dat Jezus, door te sterven aan het kruis en op te staan uit de dood, heeft overwonnen over het kwaad wil je dit delen met anderen. Zulk geweldig nieuws houd je niet voor jezelf! Maar als je nu niet in Jezus gelooft: is zending dan verspilde energie?

Wij zijn ervan overtuigd dat wie het evangelie van Jezus brengt, met Hem nog veel meer geschenken mee draagt. Waar zendelingen werken, ziet men niet zelden een verbeterde levensstandaard. Soms komt dit door het werk van de zendelingen (denk aan de oprichting van scholen en ziekenhuizen, het slaan van putten e.d.) maar vaak ook van binnenuit. Door het aannemen van het geloof in Jezus ontstaat een vrijheid die er voorheen niet was. Een christen hoeft niet iedere dag de geestenwereld te raadplegen over zijn plannen. Een christen kan zijn angsten voor het vreemde en nieuwe laten varen. Hij heeft immers een God die daadwerkelijk zorgt! Investeren in zending, is ook investeren in vrijheid – een kostbaar goed. Lees hier het volledige artikel.